Hoofdstuk 6 Aangeboren gelaatsafwijkingen en Zeldzame Syndromen
6.1 Indeling
- Classificatie volgens timing insult
- Malformaties
- Morfologisch defect orgaan, deel orgaan, lichaamsdeel
- Door intrinsiek abnormaal ontwikkelingsproces
- Disruptie
- Morfologisch defect orgaan, deel orgaan, lichaamsdeel
- Door extrensieke storing (vasculair, infectieus, mechanisch)
- Deformatie
- Abnormale vorm of positie lichaamsdeel
- Extrinsieke mechanische krachtinwerking
- Malformaties
- Classificatie op basis van histologische verandering
- Hypo/hyperplasie
- Onder- of overontwikkeling organisme, orgaan, weefsel
- Door wijziging aantal cellen
- Hypotrofie/hypertrofie
- Afname/toename grootte of volume cellen, weefsel, orgaan
- Agenesie
- Afwezigheid deel lichaam
- Door afwezigheid aanleg
- Aplasie
- Afwezigheid deel lichaam
- Door gefaalde ontwikkeling van de aanleg
- Atrofie
- Afname normaal ontwikkelde massa
- Door vermindering celaantal of celvolume
- Dysplasie
- Abnormale organisatie van cellen in weefsel
- Daarvan het morfologisch resultaat
- Hypo/hyperplasie
- Klinische classificatie van geboortedefecten
- Enkelvoudig systeemdefect
- Grootste groep van geboortafwijkingen
- Ofwel één orgaansysteem
- Ofwel één enkele regio
- multifactoriële oorzaak met beperkt herhalingsrisico
- vb
- schisis, congenitale hartafwijking
- Syndroom
- Patroon van meerdere afwijkingen
- Die pathogenetisch verwant zijn
- Géén enkelvoudige sequentie of polytopisch veldeffect
- Vb. Van der Woude
- Associatie
- Niet op toeval berustend voorkomen in 2 of meer individuen van meerdere afwijkingen
- Die niet gekend staan als polytopisch velddefect, sequentie of syndroom (CHARGE, VACTERL)
- Sequentie
- Patroon of cascade van meerdere afwijkingen
- terug te brengen tot één primair defect
- vb. Pierre-Robin
- Polytopisch veld defect/complex
- Patroon van afwijkingen
- Ontstaan door verstoring enkelvoudig ontwikkelingsveld
- = set van morfologische defecten die tijdens embryogenese één regio aantasten
- Vb. Hemifaciale microsomie
- Enkelvoudig systeemdefect
- Classificatie op basis van medische consequenties
- Majeure malformaties
- Als levensverwachting erdoor beperkt wordt
- OF als normaal functioneren belemmerd wordt in meerdere of mindere mate
- Soms moeilijk onderscheid tussen mineur en majeur
- Mineure malformaties
- Structurele afwijkingen die ofwel geen behandeling nodig hebben ofwel makkelijk behandelbaar zijn
- En geen blijvende consequenties hebben voor levensverwachting
- Geïsoleerde mineure malformaties hebben soms familiaal voorkomen
- BELANG: kunnen wijzen op onderliggende majeure malformatie
- Hoe groter het aantal mineure, hoe groter de kans op een majeure
- Kind met 3 of meer mineure malformaties -> 20-90% kans op een majeure
- Kind met 1 mineure à 3-4% kans op majeure
- Majeure malformaties
- Etiologische classificatie
- Chromosoom
- Chromosoomafwijkingen
- Vb. Trisomie
- Microdeletie
- Submicroscopische chromosoomafwijking
- Miv microdeleties
- Vb. DiGeorge, Prader Willi
- Teratogenen
- Gekende teratogenen en prenatale infecties
- Nieuw dominant
- Achondroplasie
- Apert
- Familiaal
- Tuberueze sclerose
- Fragiel X
- Syndroom
- Erkende niet familiale, niet chromosomale syndromen
- Kabuki
- Geïsoleerde
- Geïsoleerde anomalieën die niet thuis horen in voorgaande categorie, gastroschisis, geïsoleerde lipspleet
- Multipele
- Anomalieën aan meer dan één systeem die niet met elkaar in verband staan zonder unificerende diagnose
- Vb. VACTERL
- Chromosoom
6.2 Gebruikte indeling in UZ Leuven
6.2.1 Inleiding
- Wij gebruiken Frans-Nederlandse school van Prof Stricker en Van der Meulen
- Voordelen
- Zeer MKA chirurgisch ingesteld (beiden craniomaxillofaciaal chirurgen)
- Nadeel
- Syndromen, associatie en sequenties moeilijker hier in te passen
- Hiervoor is de classificatie van geboortedefecten beter
- Indeling is sterk beïnvloed door chronologie
- Fase 1: organisatie
- Histogenese: eerste twee weken
- Organogenese: w2 tot w8
- Fusieprocessen
- vormveranderingen
- Fase 2: ossificatie
- Tot de geboorte
- Fase 3: adaptatie
- Eenmaal bot gevormd is
- Fase 1: organisatie
- Deze drie fasen qua pathologie in twee hoofdstukken onderbrengen
- Groep 1: Alles voor histogenese (tot w2 dus)
- Groep 2: Organogenese en groei na w2
- Subgroepen
- craniofaciale afwijkingen
- Clefting tussen faciale welvingen voor w8 (schisis)
- Voornamelijk trimester 1
- 1/700
- Dysostose ossificatiecentra na w8 (dysplasie)
- Voornamelijk trimester 2
- 1/2500
- Synostose is desmocranium (synostose)
- Voornamelijk trimester 3
- 1/3000
- Cerebrocraniale afwijkingen
- Cerebrocraniofaciale dysplasie
- Cervicale dysplasie
- craniofaciale afwijkingen
- Subgroepen
6.3 Andere indelingen
- Neurocristopathieën
- Gevolg van verstorode migratie, groei en differentiatie van cellen uit neurale lijst
- Geeft verschillende syndromen
- CHARGE
- Waardenburg
- Treacher Collins
- Auriculo-condylar syndroom
- Binding aan X-chromosoom
- Craniofaciale syndromen met X-gebonden overerving
- Orofacio-digital syndroom type 1
- Focale dermale hypolasie
- Lowe syndroom
- Fakomatose
- Neurocutane aandoeningen
- Hoofdkenmerk
- Afwijking huid en centraal/perifeer zenuwstelsel
- Vroeger 3 aandoeningen
- Tubereuze sclerose
- Neurofibromatose
- Von Hippel Landau
- Nu > 50 aandoeningen
## Cerebrocraniale afwijkingen
- Dysplasie waarbij hersenen en neurocranium betrokken is
- Vb. anencefalie, microcefalie, congenitaal schedeldefect, sluitingsdefect neurale buis
- Volledig sluitingsdefect neurale buis
- Craniorachischisis
- Gedeeltelijk sluitingsdefect
- Caudaal
- Spina bifida aperta
- Meningocele (enkel vliezen)
- Meningomyelocele (vliezen + ruggenmerg)
- Rostraal
- Zz’er dan caudaal
- Cranium bifidum apertum -> hersenen niet of partieel tot ontwikkeling + neurocranium niet gevormd
- Anencephalia totalis: niet met leven verenigbaar
- Anenchephalia partialis
- Exencephalia
- In alle gevallen zijn de ogen normaal ontwikkeld
- Caudaal
- Gebruik van FZ tijden periconceptieperiode 4w en 8w na conceptie voorkomt 70% van deze defecten
6.4 Fusiestoornissen en schisis
6.4.1 Primaire aangezichtsspleten
- Ontstaan voor de zevende week in utero
- = lip-, kaak- en verhemeltespleten
- Latero-nasomaxillaire spleet (naso-oculair)
- Medio-nasomaxillaire spleet (cheiloschisis – prepalatinale spleet)
- Intermaxillaire spleet (palatoschisis)
- Maxillomandibulaire spleet (macrostomie-microstomie)
6.4.2 Secundaire aangezichtsspleten
- Ontstaan na zevende week in utero
- Zeer zeldzaam: 1:150 000 geboorten
- Niet erfelijk
- Van mond tot voorhoofd
- Volgens vast patroon van embryonale fusielijnen
- Betrokkenheid van mond, neus, ogen en oren -> abnormale ontwikkeling
- Van gering tot ernstig
- Ogen
- Spleet in ooglid = coloboom
- Traankanaal probleem
- Oog onderontwikkeld (microphtalmus)
- Oog afwezig (anophtalmus)
- Onderontwikkeling orbita tot teleorbitisme
- Neus
- Aplasie tot spleetvorming tot dubbele aanleg
- Lip
- Secundaire spleet vaak op andere plaats dan primaire lipspleet (klassieke cheiloschisis)
6.4.3 Lip-, Kaak- en Gehemeltespleten
6.4.3.1 Pathogenese
- Embryologische fusie van processie
- Deze fusie is verhinderd bij schisis door
- Onvoldoende uitgroei aangezichtswervingen
- Onvoldoende adhesie welvingen -> deficiënte epitheelplaatvorming
- Persisteren epitheliale plaat (geen apoptose)
6.4.3.2 Embryologie
- Primair vs secundaire palatumspleten
- Primair
- Voor regio van foramen incisivum = alveolaire kaakregio + voorste deel palatum durum
- Sluit van achter naar voor in week 6 en 7 van ontwikkeling
- Als laatste sluit de lip (meest anterieur)
- ° lip en kaakpleet
- Door gebrek aan merging van processi fronto-nasalis medialis en lateralis in w4-w7
- Misvorming beperkt tot primaire palatum
- Secundair
- Achter foramen incisivum = achterste deel palatum durum + palatum molle
- Sluit van voor naar achter tussen w8-w12
- Als laatste sluit de uvula
- °palatumspleet
- Indien processi palatini niet sluiten tussen w7-w14
- Extra info
- Uit knaagdierstudies: rechter palatinale blad bereik eerst middellijn à links blijft altijd wat meer vatbaar voor problemen
- Ingroei mesenchym gedeeltelijk à ° submuceuze spleet
- Bifide uvula à soort schisis (cave velofaryngeale insuf + Loeys Dietz syndrome)
6.4.3.3 Erfelijkheid
- Anamnese
- 75% heeft geen familie met zelfde afwijking
- Indien toch familiaal voorkomen: erfpatroon is polygenetisch met wisselende penetrantie
- Belang genetica
- Heeft belangrijke rol bij ontstaan
- Echter veel vraagtekens over juiste genetisch patroon
- Lipspleten (+andere spleten associatie) en geïsoleerde gehemeltespleet zijn twee verschillende ziekten met aparte genetica!!
- Risico op schisis neemt toe als familielid schisis heeft
- Welke frequentie van schisis kan verklaard worden vanuit gekende factoren?
- 3% FGF (fibroblast growth factor)
- 2% MSX1 (muscle segment homeobox 1)
- 4% maternal cigarette smoking
- 6% many private mutations in candidate genes
- 12% IRF6 (interferon regulatory factor 6)
- Rol van genen bij ontwikkeling CLP
- Beide ouders niet aangetast + 1 kind al met schisis = 2-5% kans op volgend kind met schisis
- Kans wordt 9% als er al 2 kinderen zijn
- 1 aangetaste ouder + 1 aangetast kind -> kans op herhaling 14%
6.4.3.4 Prenatale diagnostiek
- Gouden standaard = prenatale echo
- 3 echo’s terugbetaald door riziv tijdens zwangerschap (1/trimester)
- 1: 11-13de week
- 2: 18-22ste week: Dit is de 20w anomaliescan
- 3: 30-34e w
- Blijft moeilijk met lage detectieratio
- Toekomst -> MRI?
- 3 echo’s terugbetaald door riziv tijdens zwangerschap (1/trimester)
- Lipspleet
- Ten vroegste vanaf 15w in theorie via echo
- Echter soms over hoofd gezien
- Ideaal: 12w transvaginale echo door expert
- Verhemeltespleet
- Detectie op 20w scan:
- 54-80% in Nederland
- Stijgt naar 76-82 indien bijkomende malformatie (aandacht stijgt)
- Heel onderzoekersafhankelijk
- Detectie op 20w scan:
6.4.3.5 Etiologie
- Erfelijk patroon dat deformatie veroorzaakt OF exogene factoren OF combo
- Erfelijke factoren
- Met begeleidende afwijkingen heeft =/= dan zonder
- LKG Vooral bij mannen, vooral polygeen
- Gehemeltespleet vooral bij vrouwen, vooral dominant met wisselende penetrantie
- Enkele specifieke syndromen
- Spleet als majeur kenmerk
- Autosomaal dominant
- Vb. Van der Woude
- Exogene factoren
- 3/5 van LKG en 4/5 van de G schisis is de familiale anamnese negatief
- Mutaties of exogene factoren in eerste trimester zijn dan de oorzaak
- Voorbeelden
- Hoge leeftijd ouders (significant)
- Medicatie: thalidomide, fenytoïne, valproaat, topiramaat, methotrexaat
- FZ tekort
- Roken, alcohol
- Virale infecties
- Radiotherapie
- Obesitas
6.4.3.6 Incidentie
- 2/1000 LKG
- 1/2000-2500 voor geïsoleerde gehemeltespleet
- Echter heden nog lager gezien vroegtijdige echografische diangose -> abortus
- Schisis blijft de 2de van de tien meest voorkomende aangeboren majeure misvormingen
6.4.3.7 Prevalentie
- LKG spleet
- Laagst bij Afro-amerikanen, hoogst bij Amerikaanse indianen (20,5/10 000)
- Intermediair in andere groepen
- Isoleerde G
- Prevalentie constant over rassen
6.4.3.8 Soorten schisis
- Primaire schisis
- Ten gevolgen van uitblijven van fusie = transformatiestoornis
- Secundaire schisis
- Ten gevolge van dysplasie = differentatiestoornis
- Denk bij afwezigheid van mediane gelaatststructuur altijd aan cerebro-cranio-faciale dysplasie!
- Geassocieerde afwijkingen
- Altijd actief gaan opsporen
- Cardiologische, urologische en extremiteitsabnormaliteiten + soms met chromosomale afwijking = syndromale schisis
- Leuven
- 30% van de LKG heeft bijkomende stoornis ander orgaansysteem
- 22% heeft naast schisis andere afwijking in HH regio
300 syndromen hebben schisis
- Geïsoleerde palatoschsis heeft in 50% associatie met bijkomende aangeboren afwijking
- Volledige LKG heeft MINSTE associatie met bijkomende afwijking
- Vb van syndromen
- 22q11 deletie syndroom
- Oro-auriculo vertebrala spectrum
- Orofaciodigital syndroom
- Pierre Robin
- Vaak + micrognathie onderkaak + glossoptosis + palatoschisis à OSAS
- Apert
- Stickler
- Treacher Collins
- Ectodermale dysplasie
- Van der Woude
- Unilat of bilat
- Unilateraal in 80%
- Bilateraal in 20%
- Meestal links
- Partieel vs compleet
6.4.3.9 Anatomische defecten
- Afhankelijk wanneer probleem ontstaat
- W7-w14: secundair verhemelte: palatum
- W4-w7: primair verhemelte: lip en premaxilla
- Cheiloschisis
- Laterale zijde filtrum
- Volledig
- Neusvleugel afgevlakt en naar lateraal
- Lichte vorm
- Inkerving lip en proc alveolaris
- Subcutaan
- Huid intact maar spier gespleten
- Cheilognathoschisis
- Defect tot foramen incisivum
- Resterend deel hard en zacht verhemelte zijn intact
- Beperkt tot primair verhemelte
- Cheilognathopalatoschisis
- Meest frequente vorm
- Lip, zijdelijngs premaxilla en verder in hard verhemelte mediaal naast septum en zo verder in week verhemelte op middellijn
- Unilateraal (80%)
- Septum met hard verhemelte van gezonde zijde vergroeid
- Bilateraal (20%)
- Septum en premaxilla geen verbinding met proc. Palatinus
- Premaxilla ver naar voor en zeer beweeglijk = hazenlip
- Neiging tot tuba catarre = tubadysfunctie
- Neiging tot Simonart’s band: huidbrug bij neusopening à vaker bij lip-kaakspleten dan bij volledige LKG spleten
- Geïsoleerde palatoschisis
- Meer bij meisjes (itt tot rest meer bij jongens)
- Volledig tot ….
- Volledig: Dorsaal van premaxilla en gaat tot uvula
- Geen vergroeiing van septum met palatum
- Vele tussenvormen van volledig tot uvula bifida tot submuceuze spleet
- Volledig: Dorsaal van premaxilla en gaat tot uvula
- Submucosale spleet
- Alleen schisis van palatale musculatuur
- Nasale en orale mucosa intact
- Inspectie bij fonatie
- Twee strengen in palatum molle naar spina nasalis
- Oorzaak van velofaryngeale insufficiëntie en nasale spraak (vaak pas diagnose in 4de– 5de levensjaar
- Vaak bifide uvula, zona pellucida (blauwe schijn middellijn palatum molle) en inkeping achterrand harde verhemelte = Calnan’s Triade
- Bifide uvula
- Frequent 1/100 personen
- Meestal volstrekt goedaardig maar kan uiting zijn van:
- Submucosale spleet
- Genetisch syndroom
6.4.3.10 Symptomen
- Problemen met
- Esthetiek
- Voeding en slikfunctie
- Gehoor en spraak
- Tandenstand en kaakrelatie
- Psychologisch welbevinden
- Overdraagbaarheid
- Effect van spleet
- Spleet bovenlip en bodem neusopening -> ° discontinuïteit m. orbicularis oris à afwijkende spierafwijking à aantasting huid, kraakbeen, bot à problemen met groei
- Enkelzijdige LKG spleet
- Asymmetrische afwijkingen
- Onderbreking m. orbicularis oris à afwijking lip en neusvleugen + bot en kraakbeen verplaatst door asymmetrische spiertractie
- Neus is uit- en inwendig vervormd
- Neusvleugel en septum -> chronische rhinitis + gesloten neusspraak
- Dubbelzijdige LKG-spleet
- Ongeremde ontwikkeling vomero-premaxillaire complex in anterocaudale richting
- Laterale maxilla segmenten hebben geen normale groeistimulus = hypoplasie transversaal, sagittaal en verticaal van maxilla
- Bovenkaaksontwikkeling
- Cfr supra = hypoplasie in drie dimensies
- Littekenweefsel en trauma door operaties -> nog meer belemmering
- Middengelaat
- Dished in face
- Pseudoprognatie van onderkaak
- Boventandenboog volledig of deels achter en binnen ondertandenboog
- Verlittekende en hypertrofische onderlip è onderlip heeft compensatoire functionele hypertrofie (° omgekeerde liptrap)
- Tandaanleg-afwijkingen
- De regel in de schisisregio
- Spectrum: surnummerairen, malformaties, geminaties
- Alveolaire spleet: geen bot voor melk en blijvende tanden
- Hoektand, laterale snijtand en melkmolaren en premolaren nemen ectopische positie in
- Afwijkend occlusievlak
- Verticale onderontwikkeling van het middengelaat
- Afunctioneel palatum molle
- Ontoereikende faryngeale sfincterfunctie = °velofaryngeale incompetentie
- Nasal escape met open neusspraak -> verminderde verstaanbaarheid
- Diagnose
- Orale inspectie
- Akoestische nasometrie
- Spiegelproef
- Endoscopie of fluoroscopie
- Gewijzigde mobiliteit farynxwand
- Frequente otitis media serosa
- Door dysfunctie buis van Eustachius
- Verminderd gehoor
- -> gestoorde spraak en taalontwikkeling
- Nasale regurgitatie
- Minimale expressie van schisis onder vorm van
- Solitaire globulo-maxillaire cyste of vormafwijkingen anterieure boventanden
- Lijnvormige depressie bovenlip al dan niet met spierprobleem
- Submucosale palatumspleet -> spraak en slikproblemen
6.4.3.11 Gelaatsgroei
Wat bepaalt groei?
- Intrinsieke factoren
- Functionele factoren
- Iatrogene factoren
Intrinsieke factoren
- Onvoldoende stuwing vanuit mesodermale structuren
- Onderontwikkeling processi
Functionele factoren
- Gespleten m. orbicularis oris met abnormale insertie
- Deviatie middellijn bovenkaak, septum, spina nasalis naar niet-gespleten zijde
- Divergente tractie aan columella mediaan en neusvleugel lateraal
- Afwijkende tongpositie
- Spleet zo breed gehouden
- Deviatie neusseptum
- Palatoschsis -> Andere inplanting tensor veli palatini à dysfunctie tuba
- Slechte aeriatie middenoor -> frequente otitis media = gehoorpobleem -> schoolresultaatprobleem
Iatrogene factoren
- Niet-geopereerde volwassen hebben normale sagittale positie maxilla
- Dit is GEEN argument om niet te opereren
- Bij 60% van patiënten spraakprobleem en hoorprobleem
- Geopereerde patiënt = maxilla hypoplasie in 3 dimensies
- Lipsluiting
- Gunstig effect op vorm bovenkaak
- Geen nadeling invloed gelaats of dentoaveolaire groei
- Sluiting palatum
- Gunstig effect op nasale klanken
- Nadelig effect op boogvorm (tansversaal)
- BIG
- Indien te jong (3-4j) -> verticale onderontwikkeling en lichte sagittale onderontwikkeling
- Indien op 9-10j -> geen nadelige invloed meer
- Farynxplastiek
- Voordeel: oplossen velo-faryngeale insuff
- Nadeel: OSAS in 10%
- Lipsluiting
6.4.3.12 Therapie
Doel van therapie
- Uiterlijk dat zo weinig mogelijk herinnert aan de afwijking
- Goed functionerend gebit en spraak
- Goede verhouding boven-onderkaak/tanden
- Voorkomen en evt. corrigeren van gehoorsverlies
- Evenwichtige psychische ontwikkeling
Schisisteam
- Samenstelling (multidisciplinair)
- Kaakchirurg
- KNO
- Plastisch chirurg
- Pediater
- Klinisch geneticus
- Logopedie
- Dermatograaf
- Maatschappelijk werker
- Mondhygiënist
- Orthodontist
- Tandarts
- Protheticus
- Psycholoog
- Sociaal verpleegkundige
Behandeling volgens protocol
- Hier kan wel van afgeweken worden. Protocol op maat van de patiënt in overleg tussen disciplines
- 3m-9m-12m-15m-18m-2j-4j-6j-9j-12j-15j-18j
- Technische onderzoeken
- Klinische en RX foto’s
- Gipsmodellen
- Auditieve en optische onderzoeken
- Betrouwbaar administratief apparaat!!
6.4.3.13 Primaire behandeling
- Inleiding
- Er zijn verschillende technieken, chirurgen en timing -> geen eensluitend protocol over alle centra
- Is de methode goed? Pas 15j na datum te beoordelen
- Kaken en aangezicht volgroeid
- Groei soms nadeliger beïnvloed door iatrogene schade van opereren dan door misvorming zelf
- Operatieve ingrepen resulteren altijd in litteken -> groeibelemmerend è minimaliseren van heelkunde en indien mogelijk tot na groeispurt MAAR 4 uitzonderingen
- Sluiting lip is obligaat
- Sluiting zacht verhemelte is obligaat
- R/ velofaryngeale insufficiëntie is op indicatie
- BIG op +-9j is obligaat
- Sluiten lip
- Tijdstip
- Unilat: op 3m
- Bilat op 3m en 6m
- Voorafgaande therapie?
- Doel: alveolaire bogen beter op elkaar richten
- Orthodontisch plaatje volgens McNeil
- Lipadhesieprocedure
- Technieken
- Oudste: Veau -> recht litteken maar te korte lip
- Oplossing à Z-plasties
- Le Mesurier, Tennison, Tennison-Randall
- Millard + modificaties
- Bilateral: Manchester
- Leercurve van chirurg is bepalende factor, niet techniek
- Anatomie
- Continuïteit m. orbicularis oris herstellen
- Lateraal uitgeweken neusvleugen en laterale lip naar mediaal invoegen
- Doel -> symmetrie herstellen met goede functie (belang reconstructie m. orbicularis)
- Tijdstip
- Sluiten palatum molle
- Doel = afsluiten naso- en orofarynx
- Zo geen regurgitatie langs neus
- Zo betere spraak
- Belang van behouden beweeglijkheid
- Anatomie
- Belang van welving passavant te houden bij sluiten
- Afsluiten door twee spierbogen
- Concaviteit craniaalwaarts (m. levator veli palatini
- Concaviteit caudaalwaarts (m. palatopharyngeus
- Krachtvector in beide richtingen)
- Resultaat: vector brengt verhemelte naar boven en achter
- Belang van welving passavant te houden bij sluiten
- Velumplastiek = sluiten palatum molle
- 9-12m
- Voor inprenting spraakmotoriek è zo articulatoire dyspraxie vermijden
- Palatum durum blijft open!!!
- Zo geen groeibelemmering in bovenkaak
- Technieken
- Widmaier, kriens, Furlow
- Vaak in combo met buisjes plaatsen
- Quid combo met sluiten palatum durum?
- Veel discussie
- Sommigen samen
- Sommigen op 18m
- Sommigen samen met lip
- Sommigen samen met big
- Technieken voor gezamenlijk sluiten
- Von Langebeck, Veau-Wardill-Kilner pushback, Furlow dubbele Z-plastie.
- Variatie maar intrinsieke spiermobilisatie is gelijk = intravelaire veloplastiek -> palatinale spieren in de mediaallijn gesloten en naar posterieur gebracht
- Resulaten
- Spraakontwikkeling als outcome
- Furlow is meest optimale techniek
- Minder velofaryngeale insufficiëntie
- Echter meer fistels bij Furlow groep, zeker indien palataal defect >1cm breed
- Spraakontwikkeling als outcome
- Sluiten palatum durum
- Indien bij sluiting gehemelte enkel molle wordt gedaan à bijkomende ingreep nodig voor BIG
- Heel veel discussie in literatuur wat je nu best doet
- Varieert van sluiting op 3M tot sluiting op 12j
- Farynxplastiek
- Op indicatie tussen 3-6J
- Ter behandeling van velofaryngeale insufficiëntie indien spraaktherapie faalt
- Techniek
- Orticochea (dynamisch sfincter herstel)
- San Venero Roselli (superior gesteelde farynxachterwand plastiek)
- Osteoplastie
- BIG = bot in gnatho = Herstellen benige continuïteit thv processus alveolaris
- Kan bij primair sluiten van de lip of op latere leeftijd
- Timing
- Niet meer primair -> groei problemen
- Secundair à beter resultaat
- 8-12j cfr. Doorbraak hoektand
- Tijdstip baseren op positie en stadium wortelformatie hoektand aan schisiszijde (1/2 en 2/3 wortelvorming)
- Donorplaats
- Heupkam, rib of kinbot
- Kinbot lijkt het best maar vaak te veel bot nodig
- 3 interventies
- Verwijderen melkelementen
- Bottransplantaat
- Bonding hoektand/snijtand voor doorbraakbegeleiding door orthodontist
- Tonglap
- Heel rijke geschiedenis in reconstructie defecten in de mondolte
- Indicatie
- Uitkomst waar geen geschikte alternatieve reconstructie voorhanden bij middelgroot defect
- Schsis: herhaalde pogingen tot spleetsluiting
- Omgevende palatumweefsel is ischemisch, verlittekend en onregelmatig
- Techniek
- Anterieur mediaan gesteelde tonglap
- Al dan niet met nasaal blad
- Minstens 5mm dik, en 5cm lang
- Max 2/3 van tongbreedte en basis van 2-3cm
- Steel na 25 dagen onder lokale doornemen
- Dan intuberen
- Tonglapsteel terugplaatsen en bijwerken
- Correcties palataal mogelijk vanaf 6m
- Groot voordeel
- Werkt in ischemische gebieden!! Brengt goede vascularisatie mee
- Omtrek van tong zal verminderen maar geen problemen met mobiliteit, spreken, slikken en smaak
- Nadeel
- Steel moet 2-3w blijven
- Spreekverbod en vloeibare voeding
- Kaakchirurgische correctie
- Timing
- 15-19j
- Indicatie
- Pseudoprogeen uiterlijk
- Omgekeerde beetrelatie met infra-occlusie
- R/
- Le Fort 1 osteotomie
- Of segmentosteotomie
- Zz met bsso bij
- Indien maxilla te ver naar voor zou moeten -> velopharygeale insuf
- Timing
- Overige
- Neusseptum en rhinoplastie
- Halithose (maxillaire sinusitis met postnasal drip)
- Osas
- Secundaire correcties
- Litteken camouflage
- Esthetische thk
- Implantaten
- Erfelijkheidsadvies
- Sluiten palatum is belangrijkste
- Spraak en articulatie
- Gehoor
- Ontwikkeling maxilla
- Invloed uiterlijk door maxillaire onderontwikkeling
- Invloed van deze factoren op zelfbeeld patiënten
6.4.3.14 Interdisciplinaire samenwerking
Voedingsadvies
- Kort na de geboorte essentieel
- Teaching aan ouders
- Rekening met type voeding (borst of niet)
- Kwaliteitsparameters
- Groei en lengte kind
- Luchthappen
- Verslikken
- Nasale regurgitatie
- Flow intake
- Voedingstijd
Gehoor -> goede spraak
- Gevaar: recidiverende oorontstekingen
- Buis van Eustachius
- Normaal gesloten
- Enkel open bij slikken en geeuwen door tractie m. tensor en levator veli palatini
- Zo luchtdruk middenoor en nasofarynx gelijk brengen
- Schisis
- Geen m. tensor en levator in normale positie
- Geen opening tuba
- Sereuze otitis -> geleidingsdoofheid
- R/ diabolo in trommelvlies
- Detectie
- Audiometrisch onderzoek
- Beter: impedantiemetrie
Neusseptum
- Deviatie -> oorzaak slechte neusfunctie
- sinus maxillaripatholgoie
- scheefstand neus
- Adenoïden dragen bij tot sinusprobleem
- Adenoidecotmie -> kan open neusspraak geven
Tonsillen
- Amygdalectomie overwegen bij chronische recidiverende angina’s
- Cave beschadiging m. palatoglossus en palatopharyngeus
Spraakontwikkleing
- Goed volgen na sluiten verhemelte
- Functies: spraak, zingen, slikken, kauwen, blazen
- Belangrijkste sociaal -> spraak
- Naast goed functionerend gehemelte is perfect gehoor esssentieel
- Spraakstoornissen à tweeërlei aard:
- Resonantiestoornis
- Hypernasaliteit = velum kan niet maximaal sluiten
- Probleem bij explosieve medeklinkers (p,b,t,d,k)
- Articulatiestoornis
- Samenspel van lippen, tong, week gehemelte, gehemeltegewelf en tandenboog
- Meest storend bij palatoschisis
- Compensatoir mechanisme om toch afsluiting te krijgen = glottisslag
- Tongbasis naar achter verplaatsen
- Resonantiestoornis
Belang van logopedie
- Onderzoek
- Functie van gehemelte (nasaliteit)
- Explosieve woorden in zinnen (potteke)
- Metalen plaat onder neus houden -> ontsnapte lucht detecteren
- OF fluoroscopie na aanbrengen hydrast op gehemelte (nadeel -> maar één dimensie)
- Nasofaryngoscopie
- Belang van beoordelen zijwaartse beweging farynxwand voor prognose faryngoplastiek
- Functie van gehemelte (nasaliteit)
- Indien logopedische oefeningen geen verbetering van de nasaliteit brengen -> faryngoplastiek
- Technieken
- Schönborg-Rosenthal OF Sanvenero-Rosselli
- Beiden à gesteelde farynxlap ingedraaid in het gehemelte
- Best op leeftijd van 7j
- Anders verkeerde compensatiemechanismen te diep ingeworteld
- Technieken
Bijkomende ingrepen
- Lippenrood in het midden bovenlip corrigeren = Kapetansky-Juri verschuivingsplastiek
- Te korte bovenlip: Abbé-lap
- Fistels in palatum: gesteelde tonglap – buccale mucosale transpositieflap (a. facialis)
Orthodontische behandeling
- Tand- en kaakbeenanomalieën veroorzaakt door
- Primaire misvorming
- Fibreuze retractie door heelkunde
- Typisch
- Asymmetrische verplaatsing processi alveolares
- Kleinste segment naar binnen met eerste molaar als rotatiepunt
- ° kruisbeet thv hoektand
- Rotaties, kipping en dysplasie van tanden nabij de spleet
- Doel:
- Expansie bovenkaak
- Voorzichtig: geen scheur in palatinale littekens
- Lange behandeling met vaak nood tot prothese OF secundaire osteoplastiek
Cariësverzorging
- Soms indruk dat schisispatiënt hogere vatbaarheid heeft
- Waarschijnlijk te wijten aan onregelmatige stand van de tanden -> moeilijke reiniging
Secundaire reconstructies
- Rhinoplastiek en Le Fort osteotomie
- Preprothetiek en implantologie
6.5 Cerebrocraniofaciale dysplasieën
- Afwijkingen hersenen, neurocranium, ogen en aangezichtsschedel
- Voorbeelden
- Rhinencefale dysplasie: cyclopie, cebocefalie, premaxillaire aplasie, synophtalmus, ethmocefalie
- Oculo-orbitale dysplasie: anorbitisme, micro-orbitisme en cryptoftalmie
- Perioculaire dysplasie: blefaro-schisis, blefaro-phimosis, telecanthus
- Ontwikkeling hersenen en zintuigen = belangrijke rol vorming craniofaciale afwijkingen
- Holoprosencefalie
- Stoornis patroonvorming prosencephalon
- Typisch
- 1 ventrikel in het prosencephalon
- Continuïteit hemisferen over mediaanlijn
- Gehandicapt en spastisch
- Oorzaak: mutaties in SHH (echter klein deel van aantallen)
- In 80-90% gepaard met mediane craniofaciale afwijkingen
- Agenesie premaxilla, ethomid, neusseptum en mediane deel bovenlip
- Hypotelorisme à extreme gevallen = cyclopia
- Problemen met vorming oog (oogplacode)
- Anoftalmie tot microftalmie
- Afmeting oogbeker wordt vroeg embryonaal bepaald door grootte oogblassje en ontwikkelende lens
- Primaire congenitale afakie
- Afwezigheid lens
- Ten gevolge van virusinfecties: rubella, ParvoB19
- Geeft anoftalmie of microfatlime àmicro-orbitisme en hypoplasie aangezicht
- Craniofaciale dysplasie
- Inleiding
- Ogen en hersenen normaal
- Neurocranium en aangezichtsschedel tonen malformaties
- Alle mogelijke combinaties mogelijk à wij zien meestal dit soort patiënten op MKA
- Fusie aangezichtsprocessie gehinderd
- Oorzaken
- Onvoldoende uitgroei aangezichtswelvingen
- Onvoldoende adhesie van de welvingen, resulterend in deficënte epitheelplaatvormign
- Persisteren van epitheliale plaat
- Spleten die ontstaan door uitgebleven fusie = vier locaties = PRIMAIRE SPLETEN
- Latero-nasomaxillaire spleet (naso-oculaire schisis)
- Medio-nasomaxillaire spleet (cheilognathoschisis)
- Maxillo-mandibulaire spleet (macrostomie-microstomie)
- Intermaxillaire spleet (palatoschisis)
- Andere vorm van uitblijvende apoptose -> partieel persisterend van buccofaryngeale membraan ovv orale synechiae
- Van der Woude syndroom als vb
- Oorzaken
- Inleiding
6.6 Dysostosen
- Dysostose = probleem met botproductie in ossificatiecentra
- Ontwikkelingsstoornis ossificatiecentrum = ° dysostose
- Klinisch beeld = gelaatsspleet
- = secundaire spleten = pseudoclefts
- Hebben geen vaste locaties, gezien ontstaan op plaats van dysplasie
- Denk steeds aan cerebrocraniofaciale dysplasie (cruciaal middellijnprobleem)
- Topografisch te rangschikken via craniofaciale helix
- Helix heeft vorm van letter S
- Begint aan laterale zijde van schedel = sfenofrontale dysplasie
- Naar mediaal via os frontale en neus
- Vervolgens mediaan over neus naar lateraal onder orbita
- Richting uitwendig oor en ramus
- Om zo via corpus mandibulae bij symphysis te eindigen =intermandibulaire dysplasie
- Voorbeelden
- sfenoïdale dysplasie: meningo-encefalocele,, osteoom, choanale atresie
- sfeno-frontale en/of frontale dysplasie: benig defect voorhoofd, benig defect orbitadak, wenkbrauw, laterale canthus, haargrens
- fronto-frontale dysplasie: cranium bifidum occultum, meningocele
- fronto-naso-ethmoïdale dysplasie, teleorbitisme, meningo-encefalocele
- frontonasale dysplasie of internasale dysplasie: median cleft face syndrome; bifid nose with median cleft lip; bifide neus, Tessier nr. 0 spleet
- nasale dysplasie: proboscis, nasale aplasie, arhinie, nasoschisis, nasale duplicatie
- Morian I,Tessier nr. 3 spleet
- Morian II, III, Tessier nr. 4 spleet;
- dysostosis mandibulofacialis = syndroom van Franceschetti = Teacher-Collins syndroom
- microtie, ooraplasie, Goldenhar-syndroom
- dysostosis otomandibularis of oculo-auriculo-vertebral spectrum (oavs) = hemifaciale microsomie = Goldenhar-syndroom = 1ste ,2de kieuwboogsyndroom = (hemi) (cranlo) faciale microsomie
- Hallerman-Streiff-syndroom, otocefalie
- onderlip-, kaak-, tongspleet
- acrofaciale dysostose = syndroom van Nager
- botvorming à belang van bezenuwing/hersenen/spieren/weke delen
- dit zijn de drivers van botgroei
- bepalen uiteindelijke vorm
- agenesie van ooginhoud è geeft onvermijdelijk micro-orbita gezien ontbreken driver
- = secundaire effecten op bot
- Meningocoele en encefalocoele
- Als neurale buis wel gesloten is
- Maar bovenliggende mesenchymlagen en epidermis hebben stoornis
6.7 Synostosen
- Suturen gevormd zodra botcentra uitgroeien en contact met elkaar krijgen
- Synostose è abnormale directe fusie van botkernen zonder vorming sutuur
- Onstaan
- Laat embryonale/vroeg foetale periode
- Grote invloed op uitgroei en vorm schedel
- Synostose = premature ossificatie van suturen
- Obstakel skeletale ontwikkeling
- In de richting loodrecht op de sutuur (Virchow’s wet)
- Compensatoire overgroei in richting parallel aan suturale lijn
- Faciale synostose
- Binder syndroom
- Craniale synostose
- Scafocephalie
- Trigonocephalie
- Brachycephalie
- Oxycephalie
- Anterieure plagiocephalie
- Posterieure plagiocephalie
- Combinaties van dysostose en synostose
- Crouzon, Apert, Acro-cefalo-syndactylie, …
- Veel variatie omdat defecten op verscheidene niveaus manifesteren
- Voorbeelden
- Dysostosis craniofacialis (Crouzon)
- Apert (acrocefalopolysyndactylie type I)
- Carpenter syndroom (acrocefalopolysyndactylie type II)
- Muenke
6.8 Dyschondrosis
- Kraakbenige matrices die malformatief ontwikkelen
- Vb achondroplasie
- Cervicale dysplasie
- Defecten in transformatie van kieuwbogen
- Branchiale sinus, laterale sinus cervicalis, branchiale fistel en agenesie van de schildklier
- Defecten in transformatie van de kieuwzakken
- Aplasie en hypoplasie van de thymus
- Soms kleine eilandjes ectodermale cellen in het mesoderm
- Geven branchiale cysten
- Thyreoglossuscysten
- Dermoïde cysten
- Defecten in transformatie van kieuwbogen
6.9 Dysostosis cleido-cranialis (cleidocraniale dysplasie)
- Genetisch:
- Heterozygoot autosomaal dominante mutatie: 50% kans op overerving
- Kan ook spontane mutatie zijn
- RUNX2 (andere naam: CBFA1)
- Kliniek
- Pathognomonisch: deels/volledig ontbreken van Claviculae=> schouders makkelijk bij elkaar
- Craniaal:
- Brachycefale schedel
- Uitgesproken frontale & pariëtale welving
- Vertraagde/afwezige sluiting van craniale suturen (fontanellen/Wormiaanse botstructuren) = Te zien op RX
- Faciaal
- Breed voorhoofd
- Hypoplasie van middengelaat
- Brede neusbasis
- Hypertelorisme
- Hypoplasie van zygoma en pseudoprogenie
- Oraal
- Crowding
- Surnumeraire tanden
- Vertraagde doorbraak
- Laattijdige uitval melkdentitie
- Malocclusie
- Hoog ogivaal gehemelte
- Palatoschisis
- Niet-faciaal
- Korte conische vingers
- Brede duimen
- Smalle borstkas
- Scoliose
- Osteoporose op volw leeftijd
- Dwerggroei
6.10 Pierre Robin-sequentie - Pierre Robin syndroom
- Genetisch
- Robinsequentie is HETEROGEEN=> dus ook verschillende pathogenese mogelijk!
- 50%: geïsoleerde Robin-Sequentie-mutatie=> LAGE kans op herhaling (5%)
- 50%: Robin-sequentie geassocieerd aan
- Sticler (+ myopie) Treacher Collins Velocardiofaciaal
- Kliniek
- Micrognathie van onderkaak
- Glossoptosis= posterieure verplaatsing & retractie van tongCAVE:Na geboorte moeilijk ademen ruglig: cyanose (tong tegen post farynxwand)=> kleine mandibula kan tong niet naar voor houden!=> leg op buik.
- Gehemeltespleet (secundair palatum)
- Voedingsproblemen
- Groeiachterstand
- Middenoorproblemen: Recurrente otitis media & gehoorverlies.
- CAVE: Micrognathie kan ook afzonderlijk voorkomenHeel variabele kliniek: kleine onderkaak ó Rudimentaire aanleg mandibula
- Diagnose
- Obv KLINIEK!!!
- Behandeling
- 10% nood aan tracheotomie bij geboorte
- Distractieosteogenese: ENKEL bij NIET-åale vorm!!!
- Botgreffe/osteochondrale greffe/verlengingsosteotomieën.
- CAVE: Weke delen-tractie!
- Sluiting palatoschisis op 12 maanden!
6.11 Noonan syndroom
- Epidemiologie
- 1/1000-1/2500
- Hoort niet bij de dysplasies!
- Genetica
- PTPN11 mutatie Chr12 (pG503R; de novo)
- Spontaan of autosomaal dominant
- Andere mutaties
- SOS1
- KRAS
- BRAF
- RAF1
- NRAS
- Kliniek
- Afwijkingen Faciaal/Cardiaal/Skelet
- Faciaal
- Breed voorhoofd
- Hypertelorisme
- Epicantusplooien
- Schuine palpebrale fissuren
- Lager ingeplante oren
- Zakking van bovenste oogleden: pat moet hoofd naar achter houden om te kijken.
- Oraal
- Micrognathie
- Hoog palatum
- Malocclusie
- Reusceltumoren
- Cardiaal:
- PATHOGNOMONISCHE eigenschappen: diagnose obv al te stellen!
- Pulmonaal-klep stenose
- Hypertrofe cardiomyopathie
- Atriaal septumdefect
- Skeletaal
- Pectus excavatum
- Andere
- Kort gestalte
- Korte – brede nek
- Cryptorchidie
- Mentale achterstand
- STOLLINGSSTOORNISSEN (CAVE: INGREEP!!!!)
- Screening
- Ortho, tele, face, afdrukname, foto’s
- CBCT
- Nierfunctie + echo nieren
- Stollingsset
- Oftalmologisch nazicht
- Basis neuropsychologisch nazicht
- Genetica
- Groeicurve opvragen
- Cardiaal nazicht
6.12 Marfan syndroom
- Diagnose
- Obv Kliniek EN Gent-criteria
- Familiale anamnese
- Genetica
- Mutatie FBN1-gen
- Autosomaal-Dominant
- Kliniek
- Aandoening skelet/ogen/cardiovasculair/longen
- Skeletaal
- Magere personen
- Lange ledematen
- Arachnodactylie
- Gewrichtsinstabiliteit
- Scoliose
- Pectus excavatum/carinatum
- Ogen: TYPISCH!!!
- Lens-dislocatie
- Verkleuring ooglens
- Cardiovasculair
- Aorta-dilatatie/ruptuur aorta-aneurysma
- Faciaal
- Dolichocefale schedel
- Lang & smal gelaat=> Maxillaire constrictie=> Intra-oraal overlappende tanden & hoog gebogen verhemelte
- Mandibulaire retrognathie (soms prognathie)
- Kruisbeet
- Macrostomie
- Overmobiele kaakgewrichten (>60mm)
- Nauwe nasale luchtweg/Open mouth-breathing=> Adenoïd Faciës=> OSAS
- Oraal
- kans op cariës
- Tandwortelmisvormingen
- Gingivitis/Parodontitis
- Alveolair botverlies/Hypermobiliteit tanden
- Voorzorgmaatregelen
- Orale profylaxe: 1x/6 maanden follow-up mondhygiëne
- Krachtige, aangepaste tandenborstel
- Topische fluoride applicatie
- Antibacteriële mondspoeling
- Orthodontische R/: behoud van gezondheid parodontium
- Medicatie
- spirine VERMIJDEN (gezien patienten vaak reeds onder anti-aggregantia)
- Chirurgisch:
- Pre-op controle: cardiale pathologie?
- CAVE: bacteriemie/Endocarditis=> geef pre-op 2gr amoxicilline
- Bij uitgebreide dentale R/: doe onder sedatie/AA
- Voorzichtig bij anesthetica met Adrenaline(=> Tachycardie)
- Monitoring tijdens THK R/:=> Bloeddruk/Systolische intervallen/Aortic pulse wave velocity.
6.13 Sturge-Weber syndroom
- Etiologie
- Zz congenitale vasculaire aandoening
- Vasculaire malformaties
- Kliniek
- Vasculaire malformaties !!!
- Intracraniële vasculaire misvormingen & ipsilaterale, scherp omschreven “wijnvlek”-verkleuring van aangezichtshuid(Naevus Flammeus)=> Meestal nabij N. Ophtalmicus van N. V
- Wijnvlek volgt distributie van 1ste & 2e tak van N. V
- Wijnvlek kruist middenlijn NIET!
- Neurologische afwijkingen:
- Epilepsie
- Hemiparese
- IQ
- Geboorte: normale intelligentie=> later mentale retardatie
- Oog
- Glaucoom
- Vasculaire malformatie van oog
- Genetica
- NIET-overerfbaar syndroom
- Diagnose
- MRI + IV Gadolinium contrast
6.14 Hemifaciale microsomie
6.14.1 Pruzansky classificatie
- I Minimum mandibular hypoplasia with all structures present
- II Condyle, ramus and sigmoid notch are present, but with serious alteration in shape and size
- III Mandibular ramus can be reduced to a small thin layer of bone, or does not exist
6.14.2 Pruzansky-Kaban classificatie
- I Mandibular morphology is normal but small.
- IIA Mandibular ramus is short but of abnormal size: glenoid cavity in right position and functional.
- IIB Glenoid cavity is in an altered position, in inferior, medial, and anterior position.
- III Absence of temporomandibular joint (TMJ)
6.14.3 Omens classificatie
O: Asymmetry of the orbit
- O0 Orbit with normal size and position
- O1 Abnormal orbital size
- O2 Abnormal orbital position (place a position arrow, e.g.: O2↑ for upper, O2↓ for lower)
- O3 Abnormal orbital size and position
M: Mandibular hypoplasia
- M0 Normal mandible
- M1 The mandible and glenoid fossa are small, with a short ramus
- M2A The glenoid fossa has an anatomically acceptable position with reference to the opposite TMJ
- M2B The TMJ is displaced in a lower, medial and anterior way with a severely hypoplastic condyle
- M3 There is a complete absence of ramus, glenoid fossa and TMJ
E: Deformity of the outer ear
- E0 Normal Ear
- E1 Mild hypopasia but all structures are present
- E2 Absence of the external auditory canal with variable hypoplasia of the shell
- E3 Lobe poorly positioned with absence of ear. Lobar remnant is generally moved towards a lower anterior position
N: Nerve involvement
- N0 There is no facial nerve involvement
- N1 Upper involvement of facial nerve (temporal and zygomatic rami)
- N2 Lower involvement of facial nerve (buccal, mandibular and cervical rami)
- N3 All rami of facial nerve are affected. Other nerves can be involved, such as trigeminal (sensory), hypoglossal and other cranial nerves
S: Deficiency in soft tissue
- S0 There is no deficiency of soft tissue nor muscle deficiency
- S1 Minimal soft tissue and minimal muscle deficiency
- S2 Moderate – between both extremes S1 and S3
- S3 Severe soft tissue deficiency due to hypoplasia of subcutaneous tissue and muscle.